top of page
  • Writer's picturemaster letterfretter

Letterfretter vraagt: interview met illustrator Loes Riphagen


Biografie

Naam: Loes Riphagen

Leeftijd: 39 jaar

Nationaliteit: Nederlands, woont in Heerde

Job: Fulltime illustrator en schrijver

Awards: Prentenboek van het jaar 2021, 3x3 Honorable Mention Award, Global Illustration Awards Honorary Mention Award, Silver European Design Award.


Foto (c) Vincent Kuyvenhoven










Hoe is het allemaal begonnen?

Als kind tekende ik niet vaker dan andere kinderen, maar ik was wel altijd aan het knutselen. Hoe kleiner, hoe liever. Ik maakte poppenhuisjes in oude theedoosjes met dopjes en luciferdoosjes. Soms knipte ik kleine stukjes uit de gordijnen of de sokken van mijn vader - van die lekkere warme, grijze boerensokken. Dat waren namelijk perfecte dekentjes voor mijn poppetjes. Ik zocht alles wat nodig was en maakte het soms zelf. Ook naaide ik minikleertjes voor mijn trollen.

Op het moment dat ik naar de middelbare school ging, kreeg ik ineens tekenen als vak. En toen bleek ik hier heel goed in te zijn en bovenal vond ik het ook nog eens heel leuk. Mijn tekenlerares mevrouw Blokzijl is toen heel belangrijk geweest. Zij zei:"Loes, jij moet naar de Kunstacademie."

En dat heb ik ook gedaan. Ik ben afgestudeerd aan de Willem de Kooning Academie Illustratie in Rotterdam. Mijn afstudeerproject werd meteen ook mijn eerste prentenboek. Dat heette "Slaapkamernachtdieren" (in 2008 uitgegeven bij de Fontein). Sindsdien kreeg ik werk van verschillende uitgeverijen. En zo is alles begonnen voor mij.


Wat komt er nog aan?

Ik mocht net het vooruitexemplaar van "Het bos van Coco" ontvangen. Een nieuwe toevoeging aan de Coco-serie voor uitgeverij Gottmer die 6 oktober zal verschijnen.


Waar ik nu aan werk is iets heel groots. Het proces van mijn nieuw boek "Het Kabouterboek" slokt mij helemaal op. Deze zal pas volgend voorjaar verschijnen bij uitgeverij Gottmer.

Dit is een primeur, ik heb er nog nooit eerder over gesproken. Meestal hou ik mijn projecten voor mezelf totdat het boek via mijn uitgeverij gepresenteerd is. Maar dat komt er zo aan. En ik vind het té leuk, ik kan het niet meer geheim houden :).

Het boek wordt een soort van Kabouterencyclopedie, helemaal gericht op mijn doelgroep. We denken bijna alles te weten over de kabouter. Maar dit is niet altijd waar. Ik werp een blik achter de schermen van de kabouterwereld in dit boek vol grapjes en mooie, grote kijkplaten.


Letterfretter las al “Kom mee Kees” (4*) en “Bij de neus genomen” (5*). Van “Bij de neus genomen” heb ik een prachtige versie met uitsnedes die staat te pronken in de kast. “Coco kan het” en “Coco, kijk uit” staan hoog bovenaan mijn lijstje.


9 vragen aan de auteur


1. Is er een rode draad doorheen de kinderboeken waar je voor illustreert?

Nu ik er zo over nadenk, gaan mijn boeken altijd over dieren, mijn liefde voor de natuur en kleine dingen. Kleine verrassingen die je overal tegen kunt komen. Ze zijn er voor iedereen, ze zijn gratis. Je moet het alleen wel even zien. Die verrassingen verstop ik ook altijd in de achtergrond. Dat zijn dan kleine grapjes die je pas na 6x lezen opmerkt.

Ik ben zelf opgegroeid op een boerderij en zo is mijn liefde voor dieren ontstaan. Het tekenen van dieren vind ik ook veel leuker dan mensen. Iedereen weet wel hoe een verdrietig kind eruit ziet. Maar hoe ziet een verdrietige kip eruit? Hier heb ik veel meer vrijheid in. En ik denk dat kinderen zich dan ook beter kunnen inleven. Als ik een kind teken, dan zal de lezer er sowieso niet op lijken. Want elk kind is anders. Als ik het met een dier laat gebeuren, dan kan het iedereen zijn.

Ik verwerk ook altijd karakters uit mijn eerdere boeken in een nieuw verhaal. Zo vliegt Coco ook in "Kom mee, Kees" ergens piepklein in de achtergrond van het bos. En in mijn boek "Coco, kijk uit!" Speelt Kees ook een kleine rol. Zo ontmoeten mijn karakters elkaar in nieuwe verhalen en geef ik ze hun eigen dimensie. Ik vind het fantastisch dat als ik voorlees uit een ander verhaal en een kind schreeuwt ineens, “Hé, dat is Coco!”. Dan ben ik blij. Dan is mijn plannetje volledig geslaagd :).


2. Is het een bewuste keuze om heel wat verhalen zelf te schrijven en illustreren?Het liefst schrijf en illustreer ik mijn verhalen helemaal zelf. Dan heb ik alle regie en kan ik volledig in een project duiken op mijn eigen manier en mag ik alles zelf bepalen. Dus ja, dit is natuurlijk het allerleukste. Ik heb genoeg ideeën, dus het is voor mij heel logisch om het zelf te doen. Natuurlijk heb ik ook schrijvers die ik bewonder en zou ik met hen in de toekomst heel graag samen willen werken. Maar op dit moment vind ik het erg fijn om in mijn eigen hoofd te zitten.


3. Ga je ook op zoek naar auteurs om mee samen te werken of vinden zij jou?

Ik krijg soms verzoeken van auteurs of uitgeverijen, die een verhaal voor mij hebben. Maar tot hier toe neem ik deze aanvragen niet aan, ik ben selectief in wat ik doe. Het kost veel tijd om een prentenboek te maken. Minimaal 8 maanden en meestal langer. "Het Kabouterboek" heeft 1,5 jaar geduurd om het te maken. Uiteraard zal een boek voor een andere auteur minder tijd kosten omdat de tekst en het idee er dan al is.


4. Gebruik je altijd dezelfde technieken om te illustreren (en wat zijn die dan)?

Bij elk nieuw boek zoek ik naar een techniek die het beste past bij mijn idee en de sfeer van het verhaal. De wereld waarin het zich afspeelt en het thema moeten allemaal zo goed mogelijk tot hun recht komen. Als ik de eerste schetsen van een scene en de hoofdpersonen volledig heb uitgewerkt in schets, dan maak ik eenzelfde tekening meermaals in verschillende technieken. Zo kan ik het makkelijkste de keuze maken wat het past. Dit is meestal direct duidelijk.

Ik werk met potloden, Gouache, Ecoline, soms knip ik alle onderdelen uit papier zoals voor mijn boek "Bij de neus genomen". Alle hoofdpersonen in "Coco kan het!" heb ik eerst geverfd met Ecoline, Gouache en kleurpotloden op papier en dan uitgeknipt.


5. Zijn jouw technieken of is jouw stijl geëvolueerd doorheen de tijd?

Zeker! Mijn eerdere boeken zijn niet de boeken die ik omhoog hou als iemand me vraagt wat ik doe. Ik zie allemaal dingen die ik nu veel beter kan: bijvoorbeeld benen die scheef zitten of kleuren die niet goed zijn. Alle neuzen van mens en dier waren ook altijd veel te lang.

Vroeger werkte ik volledig met de hand. Ik leverde mijn originele illustraties in bij de uitgeverij die ze door een lithograaf liet omzetten tot drukbestanden. Ik kreeg toen vaak boeken terug waarin kleuren helemaal anders waren dan hoe ik ze had bedoeld. Toen heb ik de tijd genomen om mezelf te ontwikkelen en daardoor werk ik het laatste stukje digitaal. Ik kan mijn originele tekeningen opfrissen en zelf de kleuren aanpassen zodat het uiteindelijk precies wordt zoals ik het wil hebben. Zo heb ik het beste van de twee werelden. Doordat ik het eerste stuk met de hand maak, krijg je het ambachtelijke gevoel van klodders verf en potloodvlekken op papier. Dit kan ik bij een digitale tekening niet voelen. Maar door het laatste stukje digitaal te doen, krijg ik toch een frisse illustratie met de juiste kleuren.


6. Waar haal je jouw inspiratie?

Elk boek heeft zijn eigen proces en begint op zijn eigen manier. Soms ontstaat iets door een personage dat ik graag wil gebruiken of het uitgangspunt een mooie tekening die ik in mijn hoofd heb. En soms heb ik alleen een flard van een verhaal in mijn hoofd en is dit het begin van een nieuw boek. Ik ben natuurlijk wel getraind en ga altijd op zoek naar verhalen. Dus als er iets gebeurt wat ik de moeite waard vind om niet te vergeten, dan schrijf ik dit op in mijn schetsboek. Ik heb een hele rits boeken die volgeschreven staan met ideeën.

Wanneer ik met een nieuw project wil beginnen, kijk ik altijd in deze boeken. Zo kan ik mezelf inspireren met iets wat ik eerder al bedacht en nu bijvoorbeeld heel mooi bij een thema past. Zo heb ik mijn eigen ideeënbibliotheek en zit ik nooit zonder inspiratie. Ik begin dan met het uitwerken van een paar concepten, en op een bepaald moment springt er een boven de anderen uit. Het idee waar ik dan het meest in geloof en wat het best bij mij past. Dat werk ik dan verder uit.

Verder heb ik een dochter van 5 jaar, zij heet heel toevallig ook Coco. "Coco kan het!" heb ik voor haar gemaakt. Zij is precies de doelgroep van mijn boeken, dus ik kan zien waar ze mee bezig is, wat haar aanspreekt of opvalt. Daarvan probeer ik zo veel mogelijk in mijn boeken te stoppen. Dit is heel inspirerend en waardevol. Als ik nu mijn vroegere werk aan haar voorlees, zie ik dat sommige grapjes helemaal niet goed binnenkomen, of dat het verhaal lastig is om voor te lezen. Nu heb ik een fantastisch testpanel en geeft ze me hele goede input van wat er in een verhaal mist, of wat er werkt en wat niet.


7. Heb je inspraak in wat de drukker met je tekeningen doet?

Omdat voor mij de kleuren heel belangrijk zijn, is het goed als ik met een drukker mee kan kijken. Op elke soort papier worden de kleuren weer anders. Daarom krijg ik altijd drukproeven zodat ik mijn illustraties nog kan aanpassen als kleuren anders worden dan ik ze had bedoeld.


8. Lees je zelf veel?

Ik lees in bed altijd "Maigret" geschreven door Simenon. Ik heb een hele rij kleine pocketboekjes die ik van mijn oma heb geërfd. Het zijn kleine detectiveboekjes over rechercheur Maigret in Parijs. Heel erg leuk en ontspannen. Als ik het boekje uit heb, gaat hij achteraan in de rij. En ik vergeet altijd wie de moord gepleegd heeft, dus ik kan gewoon weer opnieuw beginnen. Hier kan ik mijn hele leven mee doen.

Verder lees ik weinig literatuur. Ik doe in mijn weinige vrije tijd wel aan sporten, wilde zwijnen spotten in het bos en keramiek. Dus ik heb weinig tijd over om te lezen. Maar als ik in de uitwerkingsfase van een project zit, dan luister ik wel altijd naar boeken. Dat is leuk: tekenen en boeken luisteren tegelijk.


9. Wat is jouw favoriete kinderboek?

Mijn favoriete leesboek is Roald Dahl zijn autobiografie. Geniaal.

Het zijn twee delen "Boy" en "Solo". De eerste gaat over zijn schooltijd en het tweede over de tijd dat hij een kamikazepiloot was in de tweede wereldoorlog. Je weet niet wat er nou precies wel en niet waar is. Maar het is één avontuur. Echt fantastisch!


Dank je wel Loes en veel succes met je boek Het Kabouterboek (en alle andere projecten)!


Meer weten over Loes Riphagen?




87 views

Recent Posts

See All
Post: Blog2_Post
bottom of page