Onlangs las ik het boek "Leesbeesten en boekenfeesten" van Jan Van Coillie. Hierin wordt verteld over de voordelen van prentenboeken als uniek onderdeel van de kinderliteratuur. Maar waarom moeten we dit als iets aparts behandelen?
Volgens onderzoek zorgt de eigenheid van een prentenboek ervoor dat de informatie langer bijblijft: de combinatie van tekst en beeld worgt voor een diepere vorm van verwerking. Goede prentenboeken zorgen ook voor een bijzondere kijk op de werkelijkheid, geven het kind meer oog voor detail en leggen gevoelens bloot.
Kijk- en aanwijsboeken: hierin kan het kind voorwerpen en dieren te benoemen. Geleidelijk aan breidt zo de woordenschat uit.
Prentenboeken met meer verhaal: de jonge lezer ontdekt de verhaalstructuur met inleiding, midden en slot. Er is een kennismaking met uiteenlopende situaties, reacties en leefpatronen. De leefwereld wordt verruimd.
Prentenboeken die inspelen op cognitieve vaardigheden: het kind ziet letters, cijfers, de tijd, kleuren, vormen, tegenstellingen ... en andere abstracte begrippen.
Informatieve prentenboeken: de jonge lezer moet actief aan het werk om voorwerpen, dieren of verschillen te zoeken.
Flapjesboeken: hier gaat het over het ontdekken van nieuwe elementen.
Geluidenboeken: zij geven een multimediaal gevoel.
Bron: Leesbeesten en boekenfeesten, Jan Van Coillie, Davidsfonds, 2007
Comments